Deze lange route voert u door een afwisselend landschap, langs diverse borgen en onderweg zult u in het landschap en de namen van wegen een stuk cultuurhistorie herkennen.

Het Westerkwartier is voor Groningse begrippen landschappelijke een vreemde eend in de bijt. De provincie staat voornamelijk bekend om zijn open landschap met rechte lijnen, een overblijfsel uit de tijd van de grootscheepse ruilverkaveling. In plaats van het en der een akker of weide, kregen de boeren hun grond naast elkaar door onderling de kavels te ruilen.

Westerkwartier: borgen, kerkjes, coulissenlandschap en veenontginning

In het Westerkwartier heeft deze ruilverkaveling nooit plaats gevonden omdat er armere boeren woonden, die kleinschalig werkten. Ruilverkaveling was hier overbodig. Dit heeft ervoor gezorgd dat het oorspronkelijke coulissenlandschap, met zijn kleine stukken grond omzoomd door houtsingels en met kronkelende wegen, bewaard is gebleven.

Het contrast met het gebied boven de Jonkersvaart en achter het dorp Zevenhuizen zal u onmiddelijk opvallen. Hier is vroeger op grote schaal veen ontgonnen en dit gebied is een stuk opener met rechtere lijnen.

Typisch Westerkwartier: boerderij en molen in NuisMolen van Nuis 

Landgoed Nienoord (oude naam ‘t Huis de Nyenoort)
U loopt het landgoed op door de grote poort. Vanaf deze laan hebt u al zicht op het pronkstuk van het landgoed, de borg Nienoord. Het huidige huis doet Italiaans aan, met zijn zachtgele kleur en ballustraden. Qua uiterlijk wijkt de borg hiermee sterk af van de overige borgen in Groningen. Het landhuis in Art Nouveau stijl of neoklassieke stijl, is niet de oorspronkelijke borg. Oorspronkelijk waren de borgen in Groningen de versterkte huizen van de adellijke families. Hun huizen hadden ook een militaire functie. De borgen werden vaak omringd door een gracht met ophaalbrug, wat een belegering moeilijker maakte en de verdediging van het huis vergemakkelijkte. De oorspronkelijke borg werd gebouwd in 1525 en werd in 1846 door brand verwoest. Alleen de poort herinnert nog aan de oude borg, die meermaals belegerd werd in de jaren van haar bestaan.
De jonkers waren de adellijke grootgrondbezitters van Groningen. Zij waren degenen met alle macht, omdat zij degenen waren die oa de predikant, de schoolmeester en de organist van de kerk benoemden. Ze waren nauw verbonden met de kerk in hun gebied, omdat ze ook de administratie van de kerk en hun bezittingen voerden. De jonkers hadden in de dorpskerk hun grafkelders en de kerken waren voor onderhoud of verbouwingen afhankelijk van de welwillendheid van de jonkers.

Het kenmerkende kerkje van Midwolde
U loopt langs de borg en volgt de brede laan. Voorheen stonden hier statige oude bomen, maar deze zijn recent gekapt en er zijn jonge bomen geplant. U ziet in de verte het kerkje van Midwolde liggen. Via een omweg door een polderlandschap en langs het Leekster Hoofddiep via het dorp Lettelbert, loopt u naar Midwolde. U kunt nu de kerk van dichtbij bekijken en wellicht ook van binnen. De kerk is nauw verbonden met de geschiedenis van de bewoners van de borg Nienoord. Binnenin de kerk bevindt zich het praalgraf van de familie van Ewsum, generaties lang eigenaar van de borg Nienoord. De kerk heeft ook een bijzonder orgel, geschonken door zijn adellijke beschermheren. Eén van de gebrandschilderde ramen in de kerk is geplaatst ter nagedachtenis aan het noodlottige ongeluk van de laatste adellijke bewoners van de borg. De familie Van Panhuysen reed in 1907 met hun koets in het Hoendiep, waarbij alle inzittenden verdronken.
De toren van de kerk heeft een zogenaamd zadeldak. De kerk dateert uit de 12e eeuw en is gebouwd in Romaanse stijl, herkenbaar aan de ronde bogen boven de ramen.

Via het dorp Tolbert en een deel van ‘t Tolberter Tochtje (een van de ommetjes van Landschapsbeheer Groningen) loopt u naar Niebert.

Iwema Steenhuis bij NiebertIwema Steenhuis in Niebert
De zogenaamde Steenhuizen waren vroege vormen van borgen of burchten in de provincie Groningen. De landadel kreeg steeds meer bezittingen en macht en er was behoefte aan een veiliger manier van wonen. Dit werden de Steenhuizen. Vaak vierkante, robuuste huizen met meerdere verdiepingen, dikke muren en de ingang op de 1e verdieping. Deze was te bereiken via een losse trap, die bij gevaar omhooggetrokken werd. Naarmate de manier van oorlog voeren geavanceerder werd, voldeden de Steenhuizen niet meer er velen werden omgebouwd tot borg.

Het Iwema Steenhuis is het enige in deze vorm bewaard gebleven Steenhuis in de provincie Groningen. Het dateert uit de periode rond 1400 en werd vernoemd naar de familie Iwema, die er woonden. Deze familie was niet van adel. Dit is wellicht de reden dat het Steenhuis niet tot borg werd verbouwd. Het Steenhuis werd begin 19e eeuw verbouwd tot boerderij. Het is privé eigendom en niet te bezichtigen. De omringende landerijen zijn eigendom van de Stichting het Groninger Landschap.

‘t Pad
Na het Steenhuis loopt u ‘t Pad op, u stapt hiermee in een levend stukje geschiedenis. Dit pad is namelijk een deel van een eeuwenoude verbindingsweg over de zandrug tussen Marum en Tolbert. ‘t Pad is onderdeel van het Malijkse pad, één van de oudste voetpaden van Nederland. De route is toegankelijk, te beginnen in het gehucht ‘t Malijk, ten oosten van Marum, tot aan het Iwema Steenhuis. Het laatste stuk tot Tolbert is niet meer toegankelijk.

‘t Pad kronkelt zich een weg door het gemoedelijke, groene landschap en oa over het erf van een boerderij. Uiteindelijk bereikt u de Coendersborg in Nuis.

Het oude pad: 't Pad‘t Pad 

Coendersborg
De Coendersborg is geen hele oude borg. Het werd in 1813 gebouwd op de plek waar oorspronkelijk de Fossemaborg stond. De borg is nu eigendom van de Stichting het Groninger Landschap en in de schuur achter de borg is een landbouwmuseum gevestigd.

De jonker
U loopt door het bosgebied achter de borg richting Jonkersvaart. Zowel de plaats als de vaart (het kanaal) danken hun naam aan de jonker van Nienoord, Ferdinand Folef von Inhaussen und Kniphausen. Deze jonker gaf opdracht voor de aanleg van de vaart rond 1800, om het veen in de streek te kunnen ontginnen.
Later in de wandeling komt u langs een ander gebied waar veen werd ontgonnen, het zogenaamde Wijkengebied. Een wijk of op zijn Groningse wiek of wieke, is een waterweg die dwars op een vaart of kanaal werd gegraven om het veen te kunnen afvoeren via de Jonkersvaart.

Via het fietspad, dat ook al is genoemd naar de jonker en dus Jonkertjespad heet, loopt u het wijdsere ontgonnen landschap in. U komt langs het Bolmeer, een pingoruïne ontstaan in de IJstijd. Het Bolmeer is niet duidelijk te zien, omdat deze is afgeschermd om de vogels die er leven rustig te laten leven en broeden.

Nanninga’s Bosch
Dit van oorsprong productiebos was ooit, zoals de naam al doet vermoeden, eigendom van de familie Nanninga. Het bos bleek echter onrendabel en de familie liet het bos verder links liggen. Middenin het bos ligt een ven, geen pingoruïne zoals het Bolmeer. Het bos is nu eigendom van Het Groninger Landschap.

U vervolgt uw route via het Harensche bos. Dit bos is aangeplant op een haar, een zandige verhoging in het landschap. Het Harensche bos is geen productiebos, maar is geplant om het zand op haar plek te houden zodat dit niet op de omringende landbouwgrond terecht zou komen.

Meer veenontginning
U vervolgt u route richting het dorp Zevenhuizen. Achter Zevenhuizen loopt u door het ontginningsgebied, het Wijkengebied. Hier lopen 4 wijken evenwijdig aan elkaar om de ontginning van het hoogveen mogelijk te maken.

Ontgonnen veenlandschap bij Zevenhuizen en JonkersvaartOntgonnen veenlandschap bij Zevenhuizen/ Jonkersvaart  

Terheijl
Er bestaan verschillende theorieën over de naam Terheijl, vroeger ook wel Terhelle genaamd. Wat we in ieder geval zeker weten is dat er ooit een Uithof van het klooster in Aduard stond en dat de monniken hier leefden en werkten. Volgens één theorie was deze Uithof een strafkamp waar onwillige monniken zwaar en hels werk moesten verzetten. Als men hierheen werd gestuurd, ging men dus Terhelle, naar een hels oord.

Kijkend naar het landschap is er nog een andere verklaring mogelijk. Een hel is ook een oude benaming voor een laagte of glooiing in het landschap. En Terheijl lag inderdaad lager dan de omringende zandgronden. Terhelle kan dus ook simpelweg verwijzen naar deze laagte in het landschap waar de Uithof lag.

Een dorp om de keel te smeren
Het dorp Nietap is genoemd naar een nieuw café, een nieuwe tap, waar de dorst gelest kon worden na een dag zwoegen in het veen of op het land. Nieuwe tap werd in de volksmond al snel verbasterd tot Nietap.
Via Nietap en Leek, waar gelukkig ook nu nog voldoende mogelijkheden zijn om uw keel te smeren na deze stevige ronde in het mooie Westerkwartier, bereikt u het beginpunt van deze wandeling.

Wandelroute Westerkwartier deel 1 (39km)

 

Korte beschrijving:
Het mooie van het Westerkwartier is dat het lijkt alsof de tijd er heeft stilgestaan. Het landschap ziet er in grote lijnen nog net zo uit als vroeger. De kleine dorpen met hun kerken, de landweggetjes, de borgen, het coulissenlandschap met boerderijdieren in de weiden. Een paar doorgaande wegen zijn onvermijdelijk, maar voor een groot deel kunt u hier genieten van de rust van het platteland.

Download PDF en GPX

 

 

Download het GPX-bestand via het icoon rechtsboven op de kaart of wandel via GPS via deze kaart.

 

 

Route-informatie:

  • GPS-coördinaten startpunt:  53.16383, 6.39414
  • Adres startpunt: De parkeerplaats aan de Bosweg, postcode 9351AA in Leek
  • Afstand: 39 kilometer
  • Tijd: ca. 8-10 uur
  • Rolstoelen, kinderwagens: niet goed begaanbaar
  • Honden: deels aangelijnd
  • Autovrij: nee